Flensmeting via laser
Flenzen zijn verbindingselementen die zeer nauwkeurig vervaardigd moeten zijn, zodat ze de dichtheid garanderen en er geen overmatige spanningen ontstaan. Vooral in de torenbouw is een nauwkeurige geometrie door het speciale vervaardigingsproces maar moeilijk te realiseren. Bij het werken aan de onderdelen ontstaan spanningen en vervormingen door het laswerk of tijdens de opslag. Flensmeting heeft als doel de lange termijn voor het bedrijf te garanderen. Daarom werd er vroeger geprobeerd via richtlatten en voelermatten de vlakheid te controleren. Bij grote diameters werden de grenzen van dit soort technieken snel bereikt en werd er naar andere oplossingen gezocht. Doordat de metingen met behulp van een richtlat alleen maar bij cirkelsegmenten toegepast werden, waren er protocollen over de zogenaamde golving van de flens. Door de lasermeettechniek (rotatielaser) was het voor nu het eerst mogelijk, een referentieniveau af te beelden en de flens in relatie tot dit niveau te meten. Hiervoor wordt de laser aan of voor de flens aangebracht en de roterende laser beweegt zich als een schijf over de flens. Met de ontvanger R310 wordt op veel punten dan de afstand van het laserniveau tot de eigenlijke flens gemeten.
Hierbij kunnen diverse methodes worden ingezet:
- Het laserniveau wordt parallel aan 3 willekeurige punten op de flens ingesteld.
– Deze methode duurt lang en het resultaat is afhankelijk van de gekozen punten.
- Het laserniveau vormt een hoek met de flens.
– Deze methode is behoorlijk sneller, vereist echter een berekening van de waarden die eruit rollen.Bij moderne systemen wordt deze ter plekke doorgevoerd, bij oudere systemen via een berekening op een afzonderlijke computer.